Het plan voorziet in de gewenste verstedelijking van de oude stad van Tilburg. De nieuwbouw van vier grondgebonden woningen direct achter het bedrijvige lint, gevormd door de Korvelseweg, zorgt voor een stedelijke verdichting van de, voor Tilburg zo kenmerkende, oude lintstructuur: een historische structuur die van oudsher de plattegrond van de oude stad tekent. Het plan past daarmee in de duurzaamheidsgedachte waarbij grootschalige uitbreidingen aan de rand van de stad meer en meer worden ingewisseld voor kleinschalige inbreidingen in de bestaande oude stad. Deze vorm van stedenbouw is meer locatiegericht en vereist maatwerk. Het vormt een eigentijdse bijdrage aan de oude, organisch gegroeide stad, als een nieuw stuk stad in continuïteit met de bestaande.
De architectuur van de nieuwbouw refereert aan de industriële architectuur van het op het terrein gesloopte voormalige rijwielmagazijn en aan textielgebouwen zoals deze voorkomen en -kwamen in achtergebieden elders in de Tilburgse lintstructuur: ambachtelijk metselwerk in roodoranje tint, kenmerkend voor de Kempische klei, gecombineerd met een doeltreffende plaatsing van, in vakken opgedeelde, ranke metalen kozijnen.
Drie van de vier woningen bestaan uit een begane grond en een verdieping en krijgen een breedte die geënt is op de constructieve traveestructuur van het voormalige rijwielmagazijn. De laatste afwijkende travee van het gesloopte magazijn wordt aangegrepen om een woningtype met een extra woonlaag toe te voegen welke door haar hoogte het gehele volume een duidelijke identiteit verschaft en tevens de openheid tussen bestaande bebouwing aan de Korvelseweg en de nieuwbouw laat voortbestaan. Op deze wijze laat de nieuwbouw niet alleen de geest van het verdwenen rijwielmagazijn voortbestaan, maar biedt het met een afwijkend woningtype tevens een eigentijds zicht op een nieuwe toekomst van de plek. Het benadrukt daarmee de transformatie van een groezelig achtergebied naar een prettige verblijfsplek met een (stedelijke) kwaliteit.
Het prominente, gemetselde raster op de gevel refereert aan de ritmiek van het verdwenen betonnen casco van het rijwielmagazijn en duidt de schaal van de woningen. De historisch dragende functie heeft de gemetselde gevel met de komst van de spouwmuur echter afgelegd. Wat blijft is de communicatie met de omgeving. Een communicatie waarbij de gemetselde gevel zich gedraagt als een decorum, gelijk aan de van oudsher deftige voorgevels van de bebouwing direct aan de doorgaande linten in contrast met de veel eenvoudigere uitvoering van de zij- en achtergevel. Geheel in lijn met deze traditie zijn in het plan ook de zij- en achtergevel in eenvoudige materialen uitgevoerd.
Door het volume van het voormalige rijwielmagazijn zoveel als mogelijk aan te houden wordt ook in het plan de openheid van het achtergebied gewaarborgd. Aan de voorzijde van de woningen blijft bovendien voldoende ruimte voor private tuinen welke zorgen voor meer vergroening en vooral voor meer levendigheid aan dit achter(om)pad. Zo draagt het plan zorg voor een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van het, voor de Tilburgse binnenstad zo kenmerkende, binnengebied en laat het de historisch aanwezige identiteit op een eigentijdse wijze voortleven in een nieuw stuk stad.